In het voorbije halfjaar zijn er wereldwijd referenda gehouden waarbij de opkomst mager was of waarbij het verschil tussen voor- en tegenstanders klein was. En soms beide.
- In Colombia werd het reeds gesloten vredesakkoord tussen regering en de FARC verworpen door het referendum van 2 oktober 2016.
Opkomst: 37%, uitslag: 50,2% tegen het akkoord, 49,8% voor het akkoord. - Het referendum over de Brexit in het Verenigd Koninkrijk was op 23 juni 2016.
Opkomst: 72%, uitslag: 52% uit de EU, 48% in de EU blijven. - In Hongarije bedacht de president een referendum om onder afspraken in EU-verband over de opname van vluchtelingen uit te kunnen komen. Datum : 2 oktober 2016.
Opkomst: 44%, uitslag: 98% is xenofoob, 2% is fatsoenlijk. Het referendum is ongeldig doordat de vereiste 50% opkomst plus één stem niet is gehaald, maar dat interesseert President Orbán weinig. - Nederland kende zijn eigen eerste nationale referendum op 6 april 2016, ook al was dat slechts ‘raadgevend’, dus voor spek en bonen. Kort voordat het referendum gehouden wordt, blijken de initiafnemers charlatans die misbruik maken van de mogelijkheid om een referendum te houden en niet geïnteresseerd zijn in Oekraïne en het liefst zouden stemmen over een vertrek uit de EU.
Opkomst: 32% (drempel: 30%), uitslag: 61% tegen het associatieakkoord met Oekraïne, 38% voor.
Er zijn niet-stemmers die niet stemmen omdat ze dan niet voor de tv kunnen blijven hangen. Dat weerhoudt deze luiaards er niet van om na afloop te gaan klagen over de uitkomst. Deze postactieven negeer ik verder.
Onder de niet-stemmers zijn ook mensen die tegen het referendum als politiek instrument zijn. Niet-stemmen is een voor de hand liggende keuze, ook al ban je daarmee het referendum niet uit de politiek. En de consequenties blijven onveranderd voor de hele samenleving, en niet slechts voor de stemmers.
Dan zijn er mensen die zich keren tegen gelegenheidsreferenda, zoals het Oekraïnereferendum. Zij verkeren in een lastig parket: door thuisblijven geven ze uiting aan hun afkeer, en drukken ze het opkomstpercentage. Dat laatste is alleen effectief als de opkomst onder de drempel blijft, en dat is onzeker. Wel gaan stemmen kan helpen genoeg tegenwicht te bieden, misschien zelfs in voldoende mate. Maar je vergroot het opkomstpercentage, mogelijk zelfs boven de vastgelegde drempel, wat voor deze groep mensen onwenselijk is.
Nog niet zo lang geleden was er een opkomstplicht in Nederland. In 1970 werd die afgeschaft, en in de praktijk kon je je natuurlijk onttrekken aan het daadwerkelijk kiezen, door een blanco of ongeldig gemaakt biljet in de bus te stoppen. We hebben nog wel een opkomstdrempel, maar die ligt in Nederland bij raadgevende referenda zo laag (30%), dat het geen betrokkenheid bij de democratie afdwingt. En als vervolgens een simpele meerderheid (dus 50% plus minstens één stem) voldoende is, dan kan bij een lage opkomst – en daar is al jaren en op steeds meer plekken sprake van – een klein deel van de bevolking de doorslag geven.
Referenda zijn misschien wel helemaal niet zo’n goed idee, lees de New York Times of NRC Handelsblad, maar daarmee zijn ze nog niet verdwenen uit het politieke landschap.
Stel dat we het volgende doen:
- Leg de opkomstdrempel bij een referendum op 75%.
- Stel een gekwalificeerde meerderheid in van tweederde, zoals dat ook het geval is bij grondwetswijzigingen.
Wordt onder deze voorwaarden het referendum gehaald, dan krijg je de uitkomst dat de helft van alle kiesgerechtigden (dus niet alleen de mensen die zijn gaan stemmen) gekozen heeft voor de voorgelegde vraag. Want: ⅔ * ¾ = ½ (voor het geval dat deze breuken niet goed weergegeven worden: 2/3 maal 3/4 = 1/2).
Bij het Oekraïnereferendum was nog niet eens een op de vijf kiezers tegen het associatieverdrag (61% van 32% is 19,5%).
Er zijn allerlei tegenwerpingen te bedenken tegen deze opzet. Bijvoorbeeld: de opkomstdrempel is zo hoog, dat het de vraag is of die ooit nog gehaald wordt. Dat is dan gelijk een effectieve manier om flauwekulreferenda, zoals dat onzalige Oekraïnereferendum, te torpederen. Maar lukt het wel, en slaagt zo’n referendum, dan heb je dus minstens de helft van alle kiesgerechtigden achter je, en van degenen die zijn gaan stemmen dus minstens twee op de drie. Dat moet de democratie toch goed doen.